WhatsApp-bericht dient als bewijslast

Het aangaan van een overeenkomst kan in principe op iedere manier: het is ‘vormvrij’. De eisen voor het sluiten van een overeenkomst zijn dat er een aanbod moet zijn, en deze moet aanvaard worden door de andere partij.

Een overeenkomst ontstaat echter alleen als de wil én verklaring van beide partijen in overeenstemming zijn. Als het gaat om een arbeidsovereenkomst heeft de werkgever een onderzoeksplicht waarbij hij/zij moet uitzoeken of de werknemer daadwerkelijk zijn arbeidsovereenkomst wil beëindigen, omdat wil en verklaring kunnen verschillen door een eventuele gemoedstoestand. Op 1 januari 2015 is de WWZ (Wet werk en zekerheid) in werking getreden en een van de onderdelen is de aanzegverplichting. Dit houdt in dat een werkgever verplicht is om één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd schriftelijk moet aangeven of de arbeidsovereenkomst wel of niet wordt verlengd. De toepassing van de aanzegverplichting heeft geleid tot enige discussie, want wat is nou precies schriftelijk? Als de werkgever via een WhatsApp-bericht aangeeft dat de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt, moet hij/zij kunnen aangeven dat de mededeling de werknemer heeft bereikt om het bericht te laten gelden als bewijslast. Een zaak van juni 2015 is de eerste zaak met betrekking tot de aanzegverplicht waarin een WhatsApp-bericht heeft gediend als bewijslast.

In deze zaak, waarin een werkgever de arbeidsovereenkomst ontbonden heeft door middel van een WhatsApp-bericht, heeft de Rechtbank Amsterdam besloten dat is voldaan aan de eis dat aangegeven kan worden dat de werknemer het bericht heeft ontvangen, omdat de werknemer had gereageerd op het bericht. Daarnaast kan een werkgever bewijzen dat een WhatsApp-bericht is ontvangen door de twee vinkjes die verschijnen. Tegenwoordig gaat er steeds meer digitaal in plaats van op papier, wat waarschijnlijk zal leiden tot nog meer vragen en uitspraken over de bewijslast van verschillende communicatiemiddelen.

Deel dit bericht